Waarom krijgt iemand tinnitus? Of, waarom krijgt de één het wel en de ander niet? Dat zijn vragen waar we nog niet een sluitend antwoord op kunnen geven. Heel lang is gedacht dat tinnitus het gevolg was van een beschadiging in het gehoor, of een aandoening van de gehoorzenuw. Ook wordt wel gedacht dat tinnitus een symptoom is dat bij allerlei gehooraandoeningen voor kan komen. Een beetje zoals hoofdpijn voorkomt bij van alles, van een verkoudheid tot een hersenschudding. Een theorie waar de laatste jaren meer aandacht voor is, is dat tinnitus een normaal zenuwsignaal is (spontane activiteit) dat gewoonlijk in de kleine hersenen wordt uitgefilterd. Door een gehoorverlies, een ongeval, stress of andere oorzaken kan dit signaal versterkt worden waardoor het niet meer uitgefilterd wordt. Er zijn in ieder geval duidelijke aanwijzingen dat bij tinnituspatiënten het filter in de kleine hersenen verstoord is waardoor dit teveel signaal doorlaat.
Onderzoek naar tinnitus is erg moeilijk. De zenuwcentra die een rol spelen zijn erg klein en de veranderingen in activiteit snel. Met de modernste methoden (fMRI, PET-scans en EEG) lukt het nog niet om in detail naar de verwerking van geluid in de hersenen te kijken. Bij proefdieren zijn die mogelijkheden beter, maar kunnen we de tinnituslast niet goed meten.
Hoewel we nog niet precies weten waar en waarom het tinnitussignaal ontstaat, weten we wel dat het om een echt zenuwsignaal gaat, dat via dezelfde weg als normaal geluid naar onze grote hersenen loopt. Als het signaal daar aankomt betekent dat dat het als echt geluid wordt gehoord. Het is dus geen inbeelding of hallucinatie. Uit de weg die het zenuwsignaal volgt en kennis die we hebben over processen die in de hersenen plaatsvinden, is een plaatje ontstaan van wat het tinnitussignaal veroorzaakt en waarom het zo hinderlijk kan zijn. Ook onderzoeken naar wat een tinnitus kan opwekken of verergeren en (heel veel) onderzoek naar allerlei methoden om er wat aan te doen, hebben veel inzicht opgeleverd.
Tinnitus is vrijwel nooit echt geluid1, maar een zenuwsignaal dat lijkt op het signaal van echt geluid. Om deze
reden is het niet mogelijk de tinnitus te bestrijden met anti-geluid. We kunnen het zenuwsignaal niet stoppen of uitdoven.
1. Er zijn uitzonderingen waarbij mensen lichaamsgeluiden van bijv de bloedsomloop of de ademhaling horen. Ook dat noemen we tinnitus.
Wat we nu weten over tinnitus kunnen we het best uitleggen aan de hand van de weg die een zenuwsignaal van normaal geluid aflegt door de hersenen. Deze is te zien in onderstaand schema.
Geluid dat ons oor binnenkomt wordt in het binnenoor omgezet in een zenuwsignaal. Het oor wordt dan ook de bron van het zenuwsignaal genoemd. Maar ons oor produceert ook een zenuwsignaal zonder dat er geluid is, een spontane activiteit. We denken dat dat is om te zorgen dat het oor zo snel en gevoelig mogelijk kan reageren op het moment dat er wel geluid binnenkomt. Je zou kunnen zeggen dat oren als het ware continu ‘warm lopen’ of ‘stationair draaien’.
Het zenuwsignaal vanuit het oor komt aan in de kleine hersenen. Hier vindt heel veel automatische verwerking plaats, waaronder een scheiding van het geluid in voorgrond en achtergrond. Alles wat niet interessant (of belangrijk) genoeg is wordt op een hoop ‘achtergrond’ gegooid, en alleen wat boven de achtergrond-grens uitkomt wordt doorgegeven aan de grote hersenen, en horen we bewust. Dit wordt de detectie genoemd omdat wordt gedetecteerd of er een belangrijk geluid aanwezig is. De spontane activiteit die van de bron komt wordt hier, als alles goed werkt, weer weggefilterd.
Geluid dat doorgegeven wordt aan de grote hersenen moet worden geïnterpreteerd en geëvalueerd, er moet een labeltje aan (“het is het geluid van een …”) en het moet in verband gebracht worden met andere waarnemingen (“het klinkt ongeveer als …” of “wat raar dit ik dit geluid op dit moment en op deze plek hoor”). De grote hersenen hebben geen keuze, elk signaal dat hier aankomt moet worden verwerkt. Dat kost behoorlijk wat energie en aandacht. Hoe meer geluid er wordt doorgegeven hoe vermoeiender het luisteren wordt en hoe lastiger het wordt om de aandacht goed te verdelen.
Aan elk geluid wordt tegelijk ook een emotie gekoppeld. Het gehoor is heel sterk verbonden met het limbisch systeem waar onze emoties zitten in onze hersenen. Deze koppeling is sterker dan voor andere zintuigen, waardoor geluid ons veel sterker kan raken. Denk bijvoorbeeld aan mooie muziek, een prettige stem, maar ook aan nagels op een schoolbord. Welke emotie er aan een geluid wordt gekoppeld en hoe sterk deze emotie is varieert behoorlijk tussen verschillende personen.
De emoties die we waarnemen hebben een invloed op onze gemoedstoestand, ofwel onze stemming of hoe ‘lekker we in ons vel zitten’. Als we veel negatieve emoties voelen op een dag wordt onze stemming negatiever, en andersom. Ook de invloed van emoties op de gemoedstoestand kan per persoon sterk verschillen.
In het schema is te zien dat stress een invloed heeft op maar liefst drie plekken. De invloed van stress op onze gemoedstoestand is heel bekend. De meeste mensen voelen zich niet bepaald lekker in hun vel zitten als ze onder stress staan. In de psychologie en de fysiotherapie wordt steeds meer bekend over de invloed van stress op het autonoom zenuwstelsel en hoe die te beïnvloeden is. Uit (neuro-)psychologisch onderzoek blijkt dat ook ons limbisch systeem anders reageert onder stress. Negatieve emoties krijgen dan als het ware voorrang boven positieve emoties. En ook onze kleine hersenen gaan anders werken als het stressniveau omhoog gaat. De achtergrond-grens gaat omlaag waardoor we alerter worden op allerlei geluiden om ons heen, we detecteren veel meer. Indirect heeft dit weer invloed op onze grote hersenen die zwaarder belast worden, maar we gaan daarnaast ook negatiever interpreteren onder invloed van onze negatieve emoties.
Het tinnitussignaal ontstaat ergens in de buurt van het oor, de bron, en is vanaf dan niet te onderscheiden van het zenuwsignaal van echte geluid. Het doorloopt dus het schema op dezelfde manier. Moderne theorieën stellen dat het de spontane activiteit zou kunnen zijn die bij tinnituspatiënten is verhoogd. Maar het kan ook zijn dat de achtergrond-grens te laag is geworden. In ieder geval wordt het spontane zenuwsignaal in de kleine hersenen niet meer weggefilterd. Dit kan dus komen omdat de spontane activiteit te hoog is, of omdat het achtergrond-filter te laag staat, of door een combinatie van beide.
Door stress kan de achtergrond-grens omlaag zijn gedraaid, maar ook luisterinspanning door een gehoorverlies kan zorgen voor een verlaging van de achtergrond-grens. Deze luisterinspanning kan ook zorgen voor een versterking van de zenuwsignalen (zie ook tinnitus bij gehoorverlies). Het vervelende is dat het tinnitusgeluid stoort op het spraakverstaan. Daardoor moet er meer luisterinspanning worden geleverd en wordt de achtergrond-grens verlaagd om te voorkomen dat er iets van het spraaksignaal wordt weggefilterd. Dat zorgt dat de tinnitus nog duidelijker doorkomt, maar ook dat er meer omgevingsgeluiden boven de grens uitkomen die storend werken op het verstaan. Zo ontstaat een vicieuze cirkel die alleen kan worden doorbroken door het verstaan makkelijker te maken.
Aan het tinnitusgeluid wordt ook een emotie gekoppeld en dat is meestal geen positieve. Voor zover bekend zijn er geen tinnituspatiënten die hun tinnitus als ‘leuk’ ervaren. Hoe negatief de emotie is die aan de tinnitus wordt gekoppeld varieert wel behoorlijk. Hoe negatiever de emotie hoe storender de tinnitus wordt ervaren en dat heeft ook weer invloed op het spraakverstaan. De hiervoor genoemde vicieuze cirkel kan daardoor nog extra worden aangejaagd. Een negatieve emotie is voor de kleine hersenen ook een teken dat het signaal belangrijk is. Hoe sterker de emotionele reactie, hoe belangrijker het geluid. Dit zorgt voor een extra invloed op de achtergrond-grens die nu zo wordt bijgesteld dat het tinnitusgeluid nooit meer wordt weggefilterd. Het is tenslotte een belangrijk geluid…
Het tinnitusgeluid komt aan in de grote hersenen en moet worden geïnterpreteerd en geëvalueerd. Dit kost de patiënt altijd energie en aandacht. Daardoor is tinnitus vermoeiend en stoort het op de concentratie. En ook dit koppelt weer terug, het zorgt voor ergernis (een negatieve emotie) en voor extra moeite met verstaan.
De negatieve invloed van stress op tinnitus is heel bekend en verklaarbaar. Tinnitus zorgt voor stress en stress verergert – door de invloed op de gemoedstoestand, de emoties en de detectie – de tinnitusklachten. Indirect heeft dit weer invloed op onze grote hersenen die zwaarder belast worden. We gaan daarnaast ook negatiever interpreteren, het toekomstbeeld wordt minder rooskleurig en een patiënt kan in een negatieve spiraal terecht komen. Als eenmaal een negatieve spiraal is ingezet kunnen de klachten verder toenemen en wordt het steeds lastiger om goed te functioneren. De patiënt kan in een depressie terecht komen. In Nederland zitten naar schatting zo’n 25.000 mensen in deze situatie.
Tinnitus komt relatief vaak voor als gevolg van een plotselinge overbelasting van het gehoor (een ‘akoestische schok’) of een emotionele gebeurtenis. De hersenen komen hierbij in een soort ‘gevaar-stand’ waarbij de achtergrond-grens in één klap naar beneden wordt gezet en het stress-niveau juist omhoog wordt gegooid.
Gelukkig is het ook voor hen zeker niet te laat, maar er is wel professionele behandeling nodig. Een blokkerende factor voor die behandeling kan zijn dat de patiënt zo bang is geworden dat de klachten verergeren dat hij/zij niets meer durft te proberen. Ook kan het zijn dat een patiënt – bijvoorbeeld door de verkeerde informatie – overtuigd is geraakt dat een behandeling zinloos is. Omdat de gedachten en gevoelens in de grote hersenen weer invloed hebben op de andere delen die bij tinnitus een rol spelen, is het van belang dat ook hier ‘ruimte’ wordt gemaakt voor de behandeling.